Wat is het verschil tussen een afstand van rechten (cessie) en een licentieoverdracht (concessie)?

De vermogensrechten van de auteur kunnen het onderwerp uitmaken van een afstand of cessie (dat kan vergeleken worden met een verkoop) of een licentie of concessie (dat kan vergeleken worden met een verhuur).

Bij een afstand van rechten gaat de eigendom van de rechten over op de verkrijger van de rechten. Maximaal kunnen dus alle vermogensrechten tegelijk worden afgestaan, onbeperkt en volledig. Maar men kan zich ook beperken tot de afstand van één vermogensrecht (bvb. het reproductierecht), terwijl men alle andere rechten niet afstaat.

Een licentie is een overeenkomst waarbij het gebruik van rechten aan een bepaald persoon wordt toevertrouwd. De verkrijger van de licentie (licentienemer) mag het werk waarop de licentie betrekking heeft exploiteren op de wijze die hem wordt toevertrouwd. Diegene die de licentie verleent (licentiegever) blijft eigenaar van de rechten: hij verleent de licentienemer enkel het recht om bepaalde rechten te gebruiken.

In de praktijk is het onderscheid niet altijd even gemakkelijk te maken. In de meeste gevallen spreekt men namelijk van een ‘overdracht van rechten’, wat een overkoepelende term is, waaronder zowel de licentie als de afstand van auteursrechten kan worden onder verstaan.

Zelfs indien de auteur al zijn vermogensrechten overdraagt, dan nog blijft hij eigenaar van zijn morele rechten (zie Wat zijn morele rechten?)

Welke bepalingen moeten aanwezig zijn in mijn auteurscontract?

Wanneer kunstenaars contracten sluiten met uitgevers, producenten of exploitanten voor de exploitatie van hun rechten, dienen een aantal regels gerespecteerd te worden. De wetgever heeft de auteur willen beschermen en heeft dus volgende regels verplicht gemaakt:

Schriftelijke overeenkomst

De afspraken worden maar beter schriftelijk vastgelegd. De wet zegt dat ten aanzien van de auteur een contract schriftelijk dient te worden bewezen. Indien de auteur betwist dat hij een bepaald recht zou hebben overgedragen, zal de uitgever of exploitant of producent het schriftelijke bewijs van die overdracht moeten kunnen voorleggen. Het schriftelijke karakter van het contract is slechts een bewijsregel en geen vormvereiste.

Interpretatie van overeenkomst in het voordeel van de auteur

In het contract moeten de afspraken en de omvang van de overgedragen rechten zo duidelijk mogelijk worden omschreven. In geval van twijfel of onduidelijke clausules zal de overeenkomst in het voordeel van de auteur en in het nadeel van de exploitant van de rechten worden geïnterpreteerd. Dit is de regel van de restrictieve of strikte interpretatie van een auteurscontract.

Exploitatiewijze

Duidelijkheid en klaarheid van de contracten is de regel. Per exploitatiewijze moet uitdrukkelijk worden bepaald in het contract:

De omschrijving van de exploitatiewijze is de omschrijving van het recht om het werk op een bepaalde, welomschreven en concrete wijze te exploiteren. Zij wordt bepaald aan de hand van het betrokken vermogensrecht (reproductierecht en/of publiek mededelingsrecht) en door de aanduiding van het concrete domein waarop de exploitatie betrekking heeft. Bijvoorbeeld het recht tot reproductie van het manuscript in een romanvorm, het recht tot merchandising van de centrale figuur van een tekenfilm, het recht om de film vast te leggen en uit te brengen op video en DVD, het recht om een boek te vertalen en uit te geven in de omschreven talen, het recht om een schilderij te reproduceren, het recht om een theaterstuk op te voeren en nadien te vertonen op televisie etc.

De duidelijke omschrijving van de exploitatiewijzen wordt de specifiëringsplicht genoemd. Dit is van belang voor alle partijen. Wanneer je bijvoorbeeld enkel spreekt over een uitgave in boekvorm, betekent dit niet dat de uitgever automatisch het recht heeft om dit boek op het internet te plaatsen. Dit moet gespecifieerd worden.

De duur en reikwijdte

Het contract moet ook bepalen hoe lang de rechten worden overgedragen. Is dit voor een periode van 5 jaar, 10 jaar of voor een periode van de volledige beschermingstermijn van het auteursrecht. Voor welk gebied worden de rechten overgedragen? Enkel Belgisch grondgebied of Europees of wereldwijd? Ook dit moet worden aangegeven.

De vergoeding

Per exploitatiewijze moet eveneens de vergoeding worden bepaald. De vergoeding kan worden bepaald door middel van een forfaitairbedrag of een proportionele vergoeding (bijvoorbeeld een welbepaald percentage op de netto-ontvangsten). Noch over de hoogte, noch over het al dan niet billijk karakter van de vergoeding heeft de wetgever iets opgelegd. Beide partijen kunnen op dit vlak vrij onderhandelen. Indien in het contract totaal niets is voorzien met betrekking tot de vergoeding van de auteur, dan kan de auteur zich beroepen op de relatieve nietigheid van de overeenkomst.

Exploitatieplicht

Niet alleen de auteur heeft verplichtingen. Ook diegene die de werken exploiteert, is er in principe toe gehouden om het werk binnen een redelijke termijn te exploiteren. Dit is de exploitatieplicht.

Kan ik mijn rechten overdragen betreffende nog onbekende exploitatiewijzen?

Als kunstenaar kan je in de overeenkomst geen rechten overdragen voor nog onbekende exploitatievormen, d.i. technieken of procédés die op het ogenblik van de contractsluiting nog niet bestonden.

In de jaren 80 bijvoorbeeld was de DVD of internet nog onbestaande. De producent die de rechten hiervoor later wenst te verkrijgen, zal dan opnieuw aan tafel moeten gaan zitten met de auteur.

Kan ik mijn rechten overdragen betreffende toekomstige werken?

Rechten betreffende toekomstige werken overdragen kan slechts voor een beperkte tijd en voor zover het genre waarop de overdracht betrekking heeft, bepaald is.

Er kan bijvoorbeeld worden bedongen dat de auteur-regisseur voor zijn volgende komische film (genre) opnieuw zal samenwerken met dezelfde producent als deze binnen de vijf jaar wordt gemaakt.

Kunstenaars kunnen dus terugvallen op de algemene regels van het contractenrecht en op deze manier hun aanspraken laten gelden ten aanzien van de verkrijger van zijn rechten.

Audiovisuele auteurs moeten wel in het achterhoofd houden dat, indien zij geen contract sluiten met de producent, de rechten vermoed worden te zijn overgedragen aan de producent. Vandaar het grote belang van contracten in de audiovisuele sector.

Wanneer er geen contract werd gesloten en de producent in dit geval de rechten heeft op basis van het vermoeden, heeft de auteur volgens de wet wel recht op een vergoeding. Toch raden we sterk aan om in het belang van beide partijen een duidelijk contract op te stellen.

Welke regels zijn van toepassing wanneer het auteurswerk werd gerealiseerd in het kader van een arbeidsovereenkomst?

Ook in de relatie werkgever-werknemer geldt het basisprincipe van het auteursrecht: de maker van het werk of de werknemer is de oorspronkelijke auteur van het werk indien hij de originele creatie tot stand heeft gebracht. De Belgische auteurswet voorziet dus géén automatische overdracht van de auteursrechten aan de werkgever.

Met betrekking tot twee categorieën van werken werd er echter wel voorzien in een weerlegbaar vermoeden van overdracht van de rechten van de auteur-werknemer aan de werkgever, met name in het geval van:
• software (artikel 3 van de Softwarewet van 30 juni 1994)
• databanken  (artikel XI.187 WER, vroeger artikel 20ter AW) die in de niet-culturele nijverheid zijn tot stand gekomen.

Indien de werkgever de rechten van de werknemer wenst te verwerven, zal hij bepaalde regels moeten naleven. De werkgever zorgt er best voor dat de overdracht van rechten schriftelijk wordt vast gelegd. Zo kan hij de overdracht later het beste bewijzen. De overdracht moet uitdrukkelijk zijn voorzien. Dit kan worden bepaald in de arbeidsovereenkomst, in het arbeidsreglement, in een Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO) of in een afzonderlijke overeenkomst, die specifiek betrekking heeft op de auteursrechten of meer algemeen op de intellectuele rechten van de werknemer.

De algemene regels van het contractenrecht zijn in principe van toepassing.

Wanneer de overdracht uitdrukkelijk is voorzien en voor zover de creatie van het auteurswerk binnen het toepassingsgebied van de arbeidsovereenkomst valt, zijn de regels minder streng:

  • De werkgever kan de overdracht dan in vrij algemene bewoordingen omschrijven vermits er dan geen verplichting is om voor elke exploitatiewijze de vergoeding van de auteur, de reikwijdte en de duur te bepalen.
  • Er geldt in dit geval ook geen exploitatieplicht voor de werkgever. De werkgever is vrij om te bepalen welke werken van de werknemer verder geëxploiteerd zullen worden.
  • De werkgever beschikt dan ook over de mogelijkheid om rechten inzake de nog onbekende exploitatievormen te verwerven, op voorwaarde dat uitdrukkelijk een aandeel voor de werknemer is bepaald in de winst van deze latere exploitatievorm.
  • De werkgever kan aan de auteur-werknemer ook vragen om de rechten op toekomstige werken te verkrijgen zonder beperking in de tijd en zonder precisering van het genre waarop de overdracht betrekking heeft. Dit is logisch. De werkgever kan van de werknemer eisen dat de rechten op alle werken die de werknemer voor hem maakt in het kader van zijn opdracht aan hem toekomen.

Welke regels zijn van toepassing wanneer het auteurswerk werd gerealiseerd in het kader van een opdrachtovereenkomst / bestelling?

De auteur-opdrachtnemer kan zowel morele als vermogensrechten laten gelden op zijn werk.

De basisregel van het auteursrecht is ook hier van toepassing: de overdracht van rechten moet uitdrukkelijk worden voorzien. Er is geen automatisch vermoeden van overdracht van auteursrechten aan de opdrachtgever. De algemene regels van het contractenrecht zijn in principe van toepassing.

De wetgever heeft voorzien in meer flexibele regels dan deze van het algemeen contractenrecht.

De overdracht van de vermogensrechten aan de opdrachtgever volgens de soepele modaliteiten is evenwel slechts mogelijk indien:

  • De opdrachtgever een activiteit uitoefent in de niet-culturele sector of in de reclamewereld. Het is niet altijd duidelijk wat moet worden verstaan onder niet-culturele sector of reclamewereld. Een voorbeeld hiervan is de opdracht door een reclamebureau aan een tekenaar waarbij het de bedoeling is om de tekening te integreren in een reclamespot. Wanneer de opdrachtgever een activiteit uitoefent in de culturele sector, zijn de algemene regels van het contractenrecht van toepassing.
  • Het auteurswerk bestemd is voor die activiteit. Een productiehuis dat een kunstenaar de opdracht geeft om een beeldhouwwerk te ontwerpen om de inkomhall van het bedrijf te verfraaien, is geen voorbeeld van een opdracht die uitdrukkelijk bestemd is voor de activiteit van het productiehuis. Het realiseren en uitwerken van een TV-format voor het productiehuis is dat bijvoorbeeld wel.
  • en er uitdrukkelijk in de overdracht van de rechten is voorzien.

Wanneer voldaan is aan de drie hierboven vermelde voorwaarden, zijn de regels minder streng om de auteursrechten van de auteur-opdrachtnemer te verwerven:

  • De opdrachtgever kan de overdracht dan in vrij algemene bewoordingen omschrijven vermits er dan geen verplichting is om voor elke exploitatiewijze de vergoeding van de auteur, de reikwijdte en de duur te bepalen.
  • Er geldt in dit geval ook geen exploitatieplicht voor de opdrachtgever. De opdrachtgever is vrij om te bepalen welke werken van de auteur verder geëxploiteerd zullen worden.
  • De opdrachtgever beschikt dan ook over de mogelijkheid om rechten inzake de nog onbekende exploitatievormen te verwerven, op voorwaarde dat uitdrukkelijk een aandeel voor de auteur is bepaald in de winst van deze latere exploitatievorm.
  • De opdrachtgever kan aan de auteur-opdrachtnemer ook vragen om de rechten op toekomstige werken te verkrijgen zonder beperking in de tijd en zonder precisering van het genre waarop de overdracht betrekking heeft.

Wat zijn de bijzondere regels met betrekking tot audiovisuele contracten?

Aangezien audiovisuele werken in de meeste gevallen werken zijn waar verschillende auteurs aan samenwerken, heeft de wetgever een opsomming gegeven van de verschillende natuurlijke personen die wettelijk als (co)auteur van een audiovisueel werk kunnen worden beschouwd.

De hoofdregisseur moet in ieder geval als auteur van het audiovisuele werk worden beschouwd.

Daarnaast bepaalt de wet dat vijf categorieën van auteurs die in aanmerking kunnen komen om beschouwd te worden als auteur van een audiovisueel werk, met name:

  • de scenarioschrijver;
  • de bewerker;
  • de tekstschrijver;
  • de grafische ontwerper van animatiewerken / animatiesequenties in een audiovisueel werk, die een belangrijk deel van dat werk uitmaken;
  • de auteur van muziekwerken met of zonder woorden die speciaal voor het audiovisueel werk werd gemaakt (m.a.w. geen gebruik van een reeds bestaand muziek).

Dit is een weerlegbaar vermoeden, wat betekent dat men altijd het tegenbewijs kan leveren om het auteurschap van één van deze auteurs te betwisten. In dit geval zal men moeten aantonen dat de bewuste bijdrage van de auteur niet het wezen van het audiovisueel werk als geheel heeft bepaald of dat de auteur geen originele bijdrage tot het werk heeft geleverd. Ook andere personen die tot het audiovisueel werk hebben bijgedragen, kunnen erkend worden als auteur wanneer hun bijdrage origineel is en deze bijdrage eveneens het wezen van het auteurswerk als geheel bepaalt.

Voorbeeld: De zaak Kamiel Spiessens

Hier kan verwezen worden naar het arrest van het Hof van Beroep van Brussel van 31 december 1997 waar het ging over de auteursrechten op het typetje Kamiel Spiessens. Dit typetje kwam tot stand mede door de creatieve inbreng van één van de medewerkers van de BRTN die in een scenario het typetje heeft omschreven en mede het uiterlijk van de heer Spiessens heeft bepaald. Deze inbreng zou wezenlijk zijn geweest om te leiden naar de figuur zoals deze werd gecreëerd.

De rechter oordeelde echter dat er in dit geval geen sprake kan zijn van een onverdeeld auteursrecht en kende de rechten toe aan de vertolker van het typetje. De inbreng van de medewerker van de BRTN was dus niet voldoende om het werk in zijn geheel te beïnvloeden. De BRTN die de rechten had verworven van de werknemer, kan dus geen auteursrechten laten gelden op het geheel.